OBIT in de toets en in de les

OBIT in de toets en in de les

OBIT staat voor de leeractiviteiten Onthouden, Begrijpen, Integreren en Toepassen. Met dit OBIT -model in de hand kunnen toetsen en lessen geanalyseerd worden op de aandacht die geven wordt aan oppervlakkig leren (reproductief) en diepgaand leren (met inzicht). (Maréchal,J & Spijkerboer,L, Leerlingen aanzetten tot leren, het OBIT model in de praktijk, Pica Huizen, 2017)

Leerlingen reageren verschillend op het leerstofaanbod als dit van hen leeractiviteiten vragen die hun motivatie aanboren en hen raken, of juist niet.

Wanneer de docent in de toets vooral vragen stelt die leerlingen herkennen als ‘standaard’vagen uit de les (Onthouden en Begrijpen), ontstaat van hen een heel ander beeld van wat zij hebben geleerd, dan als de docent in de toets vragen stelt waarmee leerlingen moeten aantonen dat zij iets met de aangeboden stof kunnen doen (Integreren en Toepassen).

Wat willen we eigenlijk dat leerlingen leren? Dat zij die stof weten te gebruiken in (nieuwe) situaties, of dat zij nieuwe begrippen precies en ondubbelzinnig hebben geleerd?

Door nauwkeurig te kijken naar de eisen van het curriculum, de eisen van het examen en de eisen die school / de docent stelt aan wat de leerling te leren heeft bij het betreffende vak is de gewenste verhouding OB : IT in de toets vast te stellen.

Nadat vastgesteld is dat er in de toets ook IT-vragen kunnen voorkomen, komt de vraag aan de orde, wat dat betekent voor de les(praktijk)? Hoe onderwijs je Integreren en Toepassen, en hoe kunnen leerlingen worden voorbereid op toetsvragen die ze niet eerder zo hebben ‘gehad’?

Doel: Docenten inspireren om te kiezen voor wát er wordt geleerd in hun vaklessen en hen helpen zich daarop te richten, zowel in de les als in de afsluitende toets.

Doelgroep: Alle lesgevende docenten van de afdeling, ongeacht vooropleiding en ervaringsjaren.

Duur van de training: 4 middagen (2 middagen OBIT in de toets, 2 middagen OBIT in de les)

Omvang: 20 uur

Middag I.

Plenaire start met bedoeling van het traject, en zo nodig leren kennen van het OBIT-model.

Vervolgens in 5 clustergroepen uiteen (Nederlands, talen, m&m-vakken, bèta-vakken, kunstvakken + LO)

  • Onderscheiden van O-, B-, I- en T-vragen in het vak curriculum (het boek) en in de eigen toetsen
  • Inhoudelijk discussie over de keuze voor het accent op OB of IT in de verschillende leerjaren, in de verschillende niveaus en de opbouw daarvan in de onderbouw.
  • Analyse van toetsen op OBIT
  • Gewenst toetsdesign vaststellen.
  • Toetsvragen ombouwen van OB- naar IT-vragen

Tussen middag I en II stellen docenten een nieuwe toets bij, zodat deze aan het gewenste toetsdesign voldoet.

Middag II.

  • Onderlinge vergelijking en feedback op gemaakte producten.
  • Onderscheiden van OBIT en complexiteit (niveau)
  • Taal in de toets
  • IT-opdrachten anders dan schriftelijk.

Tussen middag II en III zoeken docenten elkaar in duo’s op om feedback te geven en te ontvangen op hun (nieuwe) toetsen / opdrachten

Middag III.

  • Vragen in de les, reageren op vragen van leerlingen.
  • Reflectie en dieper leren, hoe en wanneer kun je meer IT- vragen stellen
  • Werkvormen die Integreren en Toepassen meer uitlokken dan Onthouden en Begrijpen.
  • Ontwerpen van lessen met aandacht voor Integreren

Tussen middag II en IV voeren docenten hun plannen uit en verzamelen gericht hun ervaringen en feedback (ook van leerlingen)

Middag IV.

Voorafgaand aan middag IV is er in de ochtend lesbezoek bij docenten die dat willen

  • Lespraktijk uitwisselen en verrijken met voorbeelden van hoe nog meer IT-vragen in een dergelijke les een plaats hadden kunnen krijgen
  • Werkbladen (waaronder Toetsscanner en Voorbereidingswijzer) om leerlingen te helpen inzicht te krijgen in waar voor hen winst te behalen is bij de voorbereiding op OB- en IT-vragen in de toets.
  • Ontwikkelen van nieuwe praktijk voor het inzetten van de gekozen werkbladen
Back to Top