Opbrengstgericht mentoraat
Bij opbrengst gericht mentoraat zijn we erop gericht de leerlingen te helpen meer verantwoordelijkheid te nemen voor het eigen leren.
Bij mentoraat zijn de drie basisvragen:
- Hoe gaat het met je? (sociaal-emotionele begeleiding)
- Hoe sta je ervoor? (leerprestaties, studiebegeleiding)
- Wat wil je graag bereiken? (keuzebegeleiding)
Bij opbrengstgericht mentoraat is de aanvliegroute gericht op vraag 2, zonder daarbij de andere vragen te veronachtzamen. De mentor en vakdocenten hebben beide invloed op het leren van de leerling, maar ieder vanuit hun eigen rol. Zodra de begeleiding zich richt op het leergedrag wat bij alle vakken een rol speelt, is de mentor de aangewezen begeleider om effectief te leren omgaan met zaken als voorbereiding op toetsen, leren van je fouten, feedback geven en ontvangen, etc.
Wanneer de leerling geholpen wordt zijn eigen manier van doen te onderkennen (leerstijl), maar ook zijn eigen leervaardigheden en regulatieve vaardigheden onder ogen te zien, kan de leerling geholpen worden met het ondernemen van gerichte acties, die het leren vergemakkelijken of veraangenamen. Ook de leeropbrengsten kunnen daardoor verbeteren.
Doelgroep: mentoren van een specifieke afdeling (bijvoorbeeld bovenbouw vwo, of onderbouw vmbo-bb/kb, …) en hun teamleider. De training staat dan tevens open voor geïnteresseerde docenten uit de afdeling, die momenteel gen mentor zijn
Duur van de training: 5 middagen
Omvang: 25 uur
Het gaat om het stellen van de juiste vragen en het maken van een analyse (als eerste stap in de cyclus: analyse-doel-actie-reflectie). Nauwkeurig staan we stil bij het werken aan het zelfverantwoordelijkheidsbesef van de leerling, middels allerhande oefeningen en het inzetten van instrumenten. Tevens komt aan de orde de inrichting van het mentorprogramma: Hoe ver wil je elk leerjaar komen op de lijn van ‘afhankelijk zijn’ naar ‘zelfverantwoordelijk zijn’? Deze middag geeft ook een helder overzicht van aan welke ‘knoppen’ kan worden gedraaid bij opbrengstgericht mentoraat.
Mentoren reflecteren op hun manier van doen en stellen zichzelf doelen voor de komende periode.
Middag 2: Een veranderde mindset van leerlingen en docenten.
Van denken in constateringen en spreken óver de leerling naar actiegericht en ontwikkelingsgericht begeleiden. Het gaat om resultaatgerichte gesprekken voeren met (on)gemotiveerde leerlingen. Bij het achterhalen van de ‘struikelblokken‘ in de motivatie van leerlingen spelen de waarde van de taak en de verwachting deze tot een goed einde te kunnen brengen een belangrijke rol. Er wordt gereflecteerd op de mentorgesprekken vanuit de theorie van de fixed en growth mindset. Wat voor patronen herken je bij bepaalde hulpvragen van leerlingen? Wat kan je de leerlingen bieden en is dat aanbod passend bij de hulpvraag? Wat zijn de alternatieven?
Daarbij helpt het onderscheiden van leertypen en de daarbij geëigende begeleiding. Het aanleren van regulatieve- en leervaardigheden en het monitoren ervan met instrumenten om met leerlingen doelgericht te werken, worden hierbij ingezet.
Middag 3: Feedback en reflectie (deels met leerlingen erbij)
Er wordt – in een veilige setting voor zowel leerlingen als docenten – geoefend met begeleidingsgesprekken. Aan de orde is dat mentoren herkennen of leren achterhalen welk type leerling zij voor zich hebben en welke concrete instrumenten op welke manier gehanteerd kunnen worden door leerlingen? Voorbeelden zijn de toetsscanner, de vragenvoorspeller en het toetsanalyseformulier.
Het geven van feedback heeft de meeste invloed op leerprestaties van leerlingen. In deze training worden verschillende vormen en fases van feedback uitgelegd en geoefend met de inzet van verschillende reflectie- en feedbackinstrumenten.
Middag 4: Koppeling tussen de vakles en het mentoraat.
Hoe ziet een opbrengstgerichte les eruit bij verschillende docenten en wat kan de samenwerking tussen mentor en vakdocent opleveren? Vooral de inzet van handzame instrumenten om het leren te ondersteunen bij de vakles, kan de leerling helpen de begeleiding van de mentor terug te vinden bij de vakken waar winst te behalen is. Docenten wisselen daartoe hun begeleidingsrepertoire voor in de vakles uit. De inzet van Rubrics kan daarbij goed van pas komen.
Middag 5: Borging
Tijdens de laatste middag ligt het accent op activiteiten waartoe het begeleiden van leerlingen heeft bijgedragen. We gaan – aan de hand van realistische casussen – na of de effectiviteit van de leerling besprekingen kan worden verhoogd met actiegerichte gesprekken tussen vakcollega’s en mentoren. Voorts komt aan de orde hoe de mentortijd effectief en efficiënt wordt ingevuld? Docenten/mentoren reflecteren op hun opbrengsten en er worden afspraken gemaakt over een follow up.